Tuinkabouter

Het is nog niet zover maar als het zo doorgaat, is er straks geen tuinkabouter meer te koop. Wie er dan nog eentje wil, is aangewezen op veilinghuizen, waar ze staan te pronken tussen schilderijen met pastorale landschapjes vol jolige boeren, badende nimfen of hoornblazende postkoetsenkoetsiers. U begrijpt dat ik de originele tuinkabouters bedoel van terracotta, handbeschilderd, met een vrolijke frisse vernislaag en niet die vale gedegenereerde kunststoftypes. Cacaofantasie versus pure hagelslag.

 

Het probleem is dat de producenten van het kleine volkje zo weinig betaald krijgen dat ze gedwongen worden om te zien naar lucratiever werk. Als ik het goed begrijp scheren hun afnemers voor alle kabouters een eenheidsprijs per lichaamslengte betalen terwijl de makers pleiten voor een gedifferentieerd tarief. Kabouters met een hengeltje of een lantaarntje zijn nu eenmaal bewerkelijker dan eentje met een stijve hark, betogen zij. Snapt een kind, zou je zeggen. Zo niet de inkopers van tuincentra en dus wordt er gebakkeleid over de prijs. Het argument dat je een excellente kaboutermaker niet het bos in moet sturen maar in zijn waarde moet laten, heeft bar weinig uitgehaald. Weshalve zij naarstig op zoek zijn gegaan naar andere bronnen van inkomsten.

 

Zo wordt beschilderen van Amsterdammertjes en het vervaardigen van vijverdolfijnen. U kent ze wel, die in duo opspringende vissen met een buisje in hun bek waaruit water spuit. Rechttoe rechtaan, blauwwit kleurtje, klaar is Kees. De kaboutermakers verwachten er veel van want, volgens hen, is er een groeiende vraag naar lelijke tuindingen. Mogelijk kunnen ze op die golf nog een centje bijverdienen door een Kabouter Pies, in gelimiteerde editie, op de markt te brengen, als collectors item voor de trouwe verzamelaars van die originelen. Blijven ze hun oude klanten toch nog een beetje trouw.

 

Maar de wanhoop spreekt het meest uit het bizarre idee om kabouters te schilderen op de hoorns van rinocerossen. De redenering is dat de afbeelding van een kabouter op die hoorns ze gevoelsmatig kleiner maken terwijl het tegelijk nogal lullig aandoet om je potentie op te willen vijzelen met geschaafde tuinkabouter in je thee.

 

Wat tuinkabouterproducenten dreigt te overkomen, is voor de cacaoboeren in Afrika al pure werkelijk geworden. Ze krijgen zo weinig betaald dat ze andere gewassen willen gaan telen die meer opbrengen op de wereldmarkt. In Nederland kost een reep chocolade van 75 gram ongeveer € 0,85 cent. Daarvan gaat € 0,83 naar handelaar, logistiek, fabrikant en retailer. Er blijft dus maar € 0,02 over voor de cacaoboer die de cacao verbouwt. Een beetje scheve verdeling in de keten zou je zeggen. En dan te bedenken dat chocola in bijna alles zit: in thee, wierook, zeep, chocoladefonteinen paashazen en….holle kaboutertjes. Maar dat weten de cacaoboeren helemaal niet. In een documentaire van Metropolis krijgen cacaoboeren voor het eerst in hun leven chocola te proeven. Ze kunnen hun ogen en smaakpapillen niet geloven.

 

Misschien kunnen we toch best wat meer betalen voor die lekkere chocola?

 

Casper Jansen