Kaashoed

De meeste mannen houden niet van klerenkopen. Vinden ze vrouwenwerk. Dus hebben ze dat uitbesteed. Vooral voor Makkelijke Maten Mannen is dat een makkie. Maar komt er een internationaal voetbalkampioenschap aan, dan veranderen de zaken. Dan worden ze bevangen door eigenzinnigheid. Gaan ze zelf winkelen. Ongetraind stormen ze op het modesegment van de juichkledij af. Waar ontwerpnormen tot ver voorbij de grenzen van het vrouwelijke bevattingsvermogen zijn opgerekt. Verwant aan de parafernalia voor Koningsdag. Op de Oranje Tompouce Index in Brazilië lijken de sjaals, shirts en folkloristische uitdossingen niet aan te slepen. Maar de hoofddeksels, in schier eindeloze variatie, scoren het hoogst.

 

Er was een tijd dat mannen een pet droegen en heren een hoed. Bij de begroeting tikten petdragers met gekromde rechterwijsvinger nonchalant tegen de klep terwijl hoedendragers hun hoofddeksel stijfjes hieven tenzij er een mooie dame in het spel was want dan voer in die geste een zweem van frivole zwier. Iets daarvan zien we terug bij de krijgsmacht. Hoe meer strepen en sterren, hoe luchtiger de beweging naar de klep. Geoefende generaals zijn zelfs in staat hun saluut geheel in het luchtledige te laten eindigen. Hogere krijgskunst. Hoe ‘t met het nieuwe uniform bij de politie zal gaan, blijft afwachten. Benieuwd of de cap bijdraagt aan een wethandhavende uitstraling. Bij een handgemeen blijft het oppassen geblazen want niets zo gezagondermijnend als een diender met een scheef gezakt petje op. Zie je er toch eerder uit als een dj.

 

Maar wijkagenten hebben hun eigen kloffie niet mogen uitzoeken. Voetbalmannen wel. Reuze benieuwd hoe zij tot hun keuze komen. Wat beweegt iemand om in die Braziliaanse bloedhitte een badmuts op te zetten, met daarop een gedateerde hanenkam in nationale driekleur? En wat denken van de voetbalfan met die opblaasbare Goudse kaas op zijn hoofd. Hoe heeft die keuze zich in de krochten van zijn brein gematerialiseerd? Gevolgd door de existentiële vraag: Ik loop toch niet voor gek, hoop ik, want lijkt dit wel echt op een Hollandse kaas of ziet ‘t er meer uit als een volvette zwemband? Kennelijk verteerd door twijfel zette de drager toen voor de zekerheid nog maar een Hollandse molentje bovenop zijn ‘kaas’. Of zat er meer achter? Heeft hij die windkaas, voorafgaande aan de match tegen Australië, soms gebruikt om ons nationaal elftal onder druk te zetten. ‘Als jullie niet winnen, blijf ik het hele WK met dat Nederlandse symboolding op me kop rondlopen’. Een schokeffect! Met een onbedoelde bijwerking waaraan ‘wij’ ons pas in de tweede helft wisten te ontworstelen. Kaas met een vuistje. Benieuwd of we die Goudse in de wedstrijd tegen Chili nog terugzien!

 

Casper Jansen