‘Had de korenwolf maar wat meer op een hondenpup geleken en het geluid geproduceerd van een huilend kind, dan hadden we ons een stuk makkelijker kunnen identificeren met zijn noodlottig bestaan’, verzuchtte eens een natuurbeschermer. Hij schetste de teleurstelling van een aantal militante natuurliefhebers, na het zien van het object van hun dierenliefde. ‘Wat is ie klein! Gewoon een hamstertje die bij thuis in zo’n molentje loopt’. Een snoezig babyolifantje op de Limburgse savannen was hun duidelijk liever geweest. Daar kan je kinderen tenminste gemoedverzachtende tekeningen van laten maken. Ondanks dat imago van niks lukte het de korenwolf toch een succesvol natuurbehoudsymbool te worden. En zelfs naamgever van een groen witbier, duurzaam gebrouwen van regionale gerst die wast langs de oevers van de galopperende Gulp.

 

Toen de korenwolf voor het eerst op de natuurbeschermingsagenda verscheen, wisten maar weinig mensen om wat voor beest het ging. Logisch want vrijwel niemand had het ooit gezien. Je kon dagenlang over de Limburgse strek van het Pieterspad slenteren zonder er eentje tegen te komen. Scheen zich op te houden in de korenvelden en daar de dingen te doen die korenwolven zoal doen. Veel was dat niet. Hun voornaamste rol op aarde is dat vossen, marters en uilen ze lekker vinden. Totdat er alarmerende berichten verschenen dat ze op uitsterven stonden. Binnen de kortste keren groeide het leefgebied van de korenwolf uit tot een niet te missen schakel in de ecologische keten. Doordat de link zo cruciaal werd bevonden dat geplande woonlocaties en industrieterreinen ervoor moesten wijken, bekoelde bij noeste werkers aan de vooruitgang de liefde voor de korenwolf snel. Koren op hun molen, was het bericht dat die pestsoort het op eigen kracht niet redt. Er moet een geldverslindend fokprogramma aan te pas komen om de vossen, marters en uilen in de Limburgse dreven niet van de honger te laten omkomen. Willen we daar nog wel ons zuur bezuinigde crisisgeld aan besteden, klonk het hebberig.

 

Licht wordt vergeten dat het wilde hamstertje een op een verbonden is met de conservering van het kleinschalige, afwisselende, lustige landschaptype waardoor eertijds ‘het tuinpad van mijn vader’ liep. In dat oerbeeld van warmte, vertrouwdheid en veiligheid willen we zo af en toe kunnen verdwijnen.

Bedrijven en instellingen staan klaar om wanneer bij reorganisaties of bezuinigingen ergens een korenwolf opduikt, die meteen te brandmerken als sta – in – de – weg. Zo verdwijnen niet alleen mensen en functies maar gaat ook het culturele landschap van een organisatie naar de gallemiese. Structuren zijn veranderbaar, culturen vrijwel niet.

 

Koester in uw organisatie de korenwolf!

 

Casper Jansen