Er schijnt een 24 – uureconomie te bestaan. Maar dan niet in de logistieke sector. En als die logistiek – rondom – de – klok er wel is, waarom loopt die dan niet synchroon met mijn persoonlijke 24 – uureconomie? Vierentwintig uur is vierentwintig uur zou je toch zeggen. Of bestaat er een soort geheime logistieke tijdzone? Daar dacht ik over na toen ik naar het verjaardagsfeestje van mijn oma ging, in het verzorgingshuis, tussen vier en zes.
“Kom je niet zo laat, jongen?”
”Nee,oma!”
Ik wist dus wat me te doen stond.
Met mijn cadeautje voor haar – online besteld – had ik het zo geregeld dat het ergens tussen twaalf en vier bij mij thuis zou worden bezorgd. Mooie marge, kon ik daarna meteen richting oma.
Helaas, wat leek op een prettige overeenkomst tussen de leverancier en mij veranderde in een zenuwslopende wachtpartij. Eerst belde een collectant voor een enge ziekte. Toen ik even later een bestelwagentje zag aankomen en pro – actief de deur openrukte, bleek die te zijn verdwenen. Zeker een pakje voor een andere oma, dacht ik ruimhartig. Of voor mijn eigen oma maar dan van iemand anders, kon ook. Misschien zelfs van een slimmerd die het cadeautje rechtstreeks bij het verzorgingstehuis liet bezorgen. Ze krijgt vast een heel groot cadeau, mopperde ik moeilijk bij het passeren van een kanjer van een bestelbus. Grote bestelbussen vervoeren best wel eens kleine cadeautjes maar deze niet. Na ook nog een elektrisch transportvehikeltje en een kekke bakfiets te hebben nagestaard, zag ik tot mijn schrik dat het al ver over vieren was en startte mismoedig mijn auto. Toen ik aan het einde van de straat in de achteruitspiegel keek, zag ik ter hoogte van mijn huis een bestelwagentje.
Mijn oma heb ik uitgelegd waarom ze geen cadeautje kreeg.“Ik snap het, jongen” zei ze ” al die pakjesbezorgers rijden achterelkaar aan, in hun eigen autootjes, door dezelfde straten, soms zelfs naar dezelfde adressen. Wat dat allemaal niet kost. Wat ze beter kunnen doen, is aan de stadsrand een coöperatief verdeel- en afhaalcentrum stichten. Kunnen ze de routes verdelen of de klanten zelf hun bestelling laten ophalen”.
“Maar oma” riep ik verbaasd “hoe komt u daarop?”
“Van mijn overgrootvader, die was postiljon. Zodra zijn postkoets de stad naderde, blies hij op zijn hoorn en kwamen de mensen naar een centrale plek om hun post of pakjes op te halen. Vaak was dat een café met de naam: De Posthoorn”.
“Nog steeds wel een aardige naam voor zo’n coöperatief logistiek centrum” zei ik.
Casper Jansen
1 Comment
Join the discussion and tell us your opinion.
Nou Casper, is in ieder geval duidelijk van wie jij dat logistieke bloed in je aderen hebt. En je weet nu wat je te doen staat. Cafe de posthoorn in het groot, aan de rand van Nijmegen, lijkt me precies een uitdaging voor jou!