Hoe meer ik over leiderschap praat, hoe minder ik er van begrijp. Komt ’t doordat zij zo slim zijn en ik zo dom, of hoe zit ‘t. Er gaat geen dag voorbij of is er wel weer ergens een leider van z’n voetstuk gevallen. Doordat hun tuimeling meestal eindigt in het donzig bonusbedje dat ze voor zichzelf hebben gespreid, denk je al gauw dat leiders types zijn voor wie een bedrijf of organisatie louter een vehikel is om hun bankrekening met een zwierige curve naar grote hoogte te stuwen. Blijken zakelijke fouten en persoonlijke hebzucht te groot geweest, dan spreken we daar vervolgens naar hartenlust schande van. Het liefst overladen we die graaiende stuivergrijper met pek en veren, hijsen de geldwolf op een strontkar en zetten de megalomane maniak op het dorpsplein te kakken. Tot veler teleurstelling is die traditie in onbruik geraakt. Dus willen we dat hij zijn verdiende loon krijgt door het hem – paradoxaal genoeg – af te pakken. Zo’n kastijding zal hem leren, is het gemene volksgevoel.
We kunnen er dus op wachten dat de nieuwe leiders, behalve het veiligstellen van hun onbekommerd Zwitserleven, straks ook schandpaalclausules in hun arbeidscontract willen die in werking treden bij eigen richting door wrevelig volk, aangeslagen aandeelhouders, kaalgeplukte klanten of woedende werknemers.
Met die woedende werknemers is wel iets raars aan de hand. Natuurlijk word je kwaad als je door wanbeleid van je baas op straat komt te staan. Natuurlijk krijg je een aanval van razernij als je door gehannes aan de top je klanten naar de concurrent ziet uitwijken. Natuurlijk ben je nijdig over dat rare voorstel om bedrijfsbreed een salarisverlaging van tien procent door te voeren. Omdat zo’n korting er op jouw salaris inhakt terwijl datzelfde percentage de hoogste salarisschalen nog niet eens in de buurt brengt van een ministerswedde.
En toch knaagt er iets. Allemaal tot je dienst met die boosheid, groot gelijk en zo. Tegelijk zijn we zo gefocust op deze leider met z’n verrekte bonusspier en gene leider die het grote vereerde maar het kleine negeerde, dat je onwillekeurig gaat denken dat leiders alle beslissingen in hun eentje nemen. Maar hoe eenzaam het aan de top ook mag zijn, bij tijd en wijle krijgen sommige onderbazen heus wel eens een voorstelletje, beleidsplannetje of strategietje toegestuurd waarop bij het kruisje een instemmende paraaf wordt verwacht. En die zetten ze dan, braaf, zoals gehoorzame subtoppers dat nu eenmaal doen. Op die bereidwillige parafenzetters, op die onderknuppels, tsja…daar kan ik dan weer zo verschrikkelijk boos op worden!
Casper Jansen
Share your thoughts