Soms stoppen treinen zomaar. Ergens in het midden van nergens. Reizigers met veel vertrouwen in de punctualiteit van de Nederlandse Spoorwegen zie je dan verrast grijpen naar hun bagage of halfvolle koffiebekertje. Soms naar beide tegelijk maar dat loopt zelden goed af. Om daarna geen perron te zien met het vertrouwde tafereel van nerveuze passagiers die mee willen op jacht naar een zitplaats, maar het beeld van grazende schapen. Gedwee wachten op de informatie over het ontstane ongemak is dan de volgende fase. Dat communiceren gebeurt via de intercom en met de menselijke stem.
Sprinters en metro’s hebben voorgeprogrammeerde stemmen die de volgende halte aankondigen maar over aard en oorzaak van calamiteiten op het spoor zwijgen ze in alle talen. Vreemd want je zou toch denken dat alle vertragingsoorzaken wel een keertje de revue zijn gepasseerd. Sneeuw, herfstblad, hete rails, boom op de wissel, ontspoorde goederentreinen met enge substanties die nooit gevaar voor de volksgezondheid opleveren. Of aanrijdingen met vehikels en helaas af en toe ook mensen die voor een definitief vertrek uit hun leven geen andere mogelijkheid meer zagen dan de trein te nemen. Hoe triest en afschuwelijk ook, allemaal voorvallen die zo in de sofware kunnen plus voldoende restruimte op de harde schijf voor calamiteitentrends. Denk aan Groningse aardbevinkjes, dode wolven op het kippenlijntje of een Brabantse verzakking door schaliegasboring.
En dan heb ik het nog niets eens over een applicatie die in dergelijke gevallen aspirant-passagiers in één moeite door adviseren over alternatieve routes. Maar in de treinen doen de conductrice of de conducteur dat zelf. Het menselijk tintje dat de spoorwegen er zo aan proberen te geven, verbleekt evenwel door de individuele communicatiestijl van de medewerkers. Zoals de afkeurende toon als er achter de stoptrein van een andere vervoerder moet worden aangesukkeld. Of de mededeling bij stilstand voor een rood sein die zwanger is van de boodschap: ‘wees blij dat we zo’n waarschuwingssysteem hebben want beter rood dan dood.’ Zo denkt de reiziger al gauw mee: ‘maak je druk, logisch toch, die vertraging!’.
Nu ze bij de NS eindelijk weten hoe op poldersnelheid naar Brussel en Parijs te rijden, zal de treinreiziger onvermijdelijk te maken krijgen met iets nieuws: het nauw verholen dedain voor de boemelende FYRA die straks uitgerangeerd van stationnetje naar stationnetje zal puffen omdat de beoogde Italiaanse eindbestemming financieel-juridisch een halte te ver bleek te zijn.
Casper Jansen
Share your thoughts