Tyrannosaurus Rex

Efficiëntie is misschien wel het meest gebruikte woord in logistieke ketens. Niet alleen in de betekenis van  operationele methode maar ook als verwijzing naar een branche-brede cultuur. Hapert er iets in de keten, dan hup thermometer erin of stopwatch ertussen, andere routes uitstippelen, zuinigere autootjes aanschaffen. Inefficiënties, weg ermee. Dralen is funest. Voor proces, klantrelatie, bedrijfsimago. Rampzalig voor de totale supply chain!

 

We gedragen ons als zorgconsumenten die naar de huisarts rennen zodra ze een ongemakje bespeuren. Dat pijnscheutje zou onze persoonlijke effectiviteit wel eens kunnen aantasten. Accepteren we niet. Een efficiëntie geest in een efficiënt lichaam, willen we. Dus eisen we pilletjes, poedertjes, spuitjes want “zo kan het niet langer, dokter!”

 

Zo doen we dat ook met onze bedrijfsinterne ketens. Alleen, zou onze huisarts tevens onze manager zijn, dan zal hij zeggen dat dit symptoombestrijding is. Reppen, zonder dieperliggende oorzaken te willen opsporen. Een aanpak die op termijn niet zelden meer vertraging veroorzaakt, en dan meestal stukken duurder uitpakt. Waar blijven we dan met onze efficiëntiemodus?
Dat we bereid zijn, tegenwoordig iets eerder luisteren naar signalen over onze persoonlijke geestelijke en lichamelijke verzorging, wil nog niet zeggen dat we diezelfde maatstaf ook al voor onze organisatiehygiëne hanteren. Daar is, gek genoeg, meer voor nodig,

 

Ondernemingen die vooruit willen, versterken tegenwoordig hun Raden van Bestuur met leden die, qua achtergrond en expertise, geen een-op-een-relatie hebben met de kernbusiness van het bedrijf. Een ethicus, een wetenschapper, een filosoof, dat soort buitenstaanders.

 

Voor de logistieke sector stel ik een paleontoloog voor. Iemand die beroepshalve getraind is de onderste steen boven te halen. Die niet alleen fossiele beesten opdelft maar tevens hun afkomst probeert te ontrafelen.  Consultants noemen dat ook wel 5x ‘Why’ in LEAN-terminologie of ‘route-cause-analysis’ in vakjargon. Zelf zeg ik vaak: kijk behalve in de spiegel, ook eens achter de spiegel.

 

En, nog belangrijker voor een toekomstgerichte bedrijfsvoering, paleontologen durven zekerheden ter discussie durven stellen. Zijn ze gewend, beroepshalve. Zo verklaarde een onderzoeker onlangs dat er veel minder dinosaurussoorten op de aarde rondhuppelden dan we dachten. Kwam door de vorm van hun schedels. De aardlaag, waarin ze werden geconserveerd, drukte hun koppen plat waardoor ze minder op elkaar leken dan het geval was. Botjes die onderzoekers op het verkeerde been hebben gezet. Ergo: minder voorhistorische wezens in Jurassic Park.

 

De Tyrannosaurus Rex blijft wel op het lijstje staan. Gelukkig, want voor die gigantische griezel was ik als kind reuze bang. En niks vernederender dan bang te zijn geweest voor een dier dat niet eens heeft bestaan.

Gezocht: paleontoloog die het fossiliseren van het bedrijf helpt te voorkomen door de Raad van Bestuur dieper te laten graven!   

 

Casper Jansen