Meer nog dan de politieke ontvreemding van 50% van de Kamerfractie van 50 Plus, waar ze wel ouder maar niet wijzer zijn geworden, schokte mij het radiobericht over de zorgbarende stijging van het aantal bejaarde criminelen. In de stem van de nieuwslezeres meende ik duidelijk te horen dat verbazing en verontwaardiging om de voorrang streden. Een vreselijk vermoeden bekroop mij. Misschien had haar vader onlangs zelf een koevoet ter hand genomen om daarmee het venstertje van een kampeerhuisje te forceren, op zoek naar het vakantiegeld van de huurders. Mogelijk stond haar moeder bij de overtreding op de uitkijk, gewapend met een vogelfluitje om bij naderend onheil, met een speciaal ingestudeerde tjilp, alarm te kunnen slaan. Mijn denkexercitie vervolgend, kon ik me steeds levendiger voorstellen dat het beeld van je ouders die als een soort ‘Bonnie & Clyde’ vinexwijken onveilig maken, zelfs de koelste nieuwslezeres eventjes doet huiveren.
Blijft de vraag waar die grijze misdaadgolf vandaan komt. Zijn het de discussies over de groeiende kloof tussen arm en rijk die van de grijsaards een stelletje revolterende Robin Hoods hebben gemaakt? Of willen ze alleen maar hun eigen pensioengat opvullen? En dan de volgende vraag: hoe gaan onze oudjes eigenlijk te werk? Grijpen ze naar het brute middel van de ramkraak om uit schuurtjes achter aanleunwoningen, voor zover nog niet weggesaneerd, opgevoerde scootmobielen en elektrische fietsen achterover te drukken? Of zetten ze keukenladders in bij het jatten van rimpelcrèmes, hoortoestellen en brillenkokers? Onderwijl het Wilhelmus neuriënd want zij behoren tot de enige leeftijdcategorie die nog de woorden met de melodie in verband kunnen brengen. Of zijn dat clichés en willen ze merksneakers, botox injectiespuiten en vinylplaten van Elvis Presley?
Wat me lastig lijkt bij het cureren van dit sociaal-maatschappelijke fenomeen, is wat er moet gebeuren nadat zo’n senior op heterdaad is betrapt. Zijn de programma’s voor recidivebestrijding die in dergelijke gevallen op jongeren worden losgelaten, ook bruikbaar voor hun grootouders? Of is dat, gezien de gemiddelde leeftijdverwachting, bij voorbaar al een onrendabele investering? Of is het beter hangouderen pro-actief te benaderen en met ze in gesprek te gaan over de waarde van mijn en dijn? Of is er sprake van een geraniumsyndroom, met ongewenste neveneffecten?
Mijn voorstel is om grootouders met hun kleinkinderen naar de supermarkt te sturen en ze de instructie mee te geven dat, wanneer de lieverdjes snoep willen pakken uit zo’n gekleurde koker dat ze dan tegelijk hun portemonneetjes tevoorschijn moeten halen. Zo leren jong én oud dat iets voor niets meenemen, niet eerlijk is. Leertheorieën leren ons immers dat iets wat je zelf uitlegt aan iemand anders, veel beter wordt opgeslagen in je eigen brein.
Casper Jansen
Share your thoughts