Cooperatie

Er verandert altijd wel iets. Vandaag is gisteren niet en morgen niet vandaag. Tot zover niets nieuws onder de zon. Wel een beetje nieuw is het rondwarende publieke geheim dat de coöperatie in beweging is. Coöperatie, begrepen als ‘de nieuwe samenwerking’. Volgens de fluisteraars zou het de logische volgende stap zijn, na het individualisme. Minder alleen, meer samen. Het begin van een nieuwe fase in onze maatschappelijke ontwikkeling. Zo middenin de parlementaire enquête naar de mentale en financiële strapatsen van woningbouwcoöperaties viel die trend niet meteen op. Wat niet wegneemt dat ik graag wil snappen waarom een mensvriendelijk vernis dat langer dan een eeuw over de sociale woningbouw werd gesmeerd, uiteindelijk niet meer bleek te zijn dan een vliesje met craquelé waardoorheen bestuurders en directeuren naar buiten kropen om op de vastgoedmarkt hun hebzuchtige slag te slaan.

 

Voor de oorzaken van die sociale erosie wordt graag gewezen naar het aandeelhouderskapitalisme volgens het Angelsaksisch model, het streven naar overdadige efficiëntie en de hang naar grootschaligheid. Allemaal onzichtbare handen waarnaar we allemaal gebiologeerd zaten te kijken. Misschien komt het daardoor dat de beschrijving van die euvels iets medisch heeft. Alsof we werden getroffen door een epidemie waartegen we niet waren ingeënt en die vooral slachtoffers maakte onder bankiers en bestuurders van woningbouwverenigingen en bonzen bij hogescholen. Gelukkig bleken sommigen immuun. Zij bevonden zich reeds in het vrijwarende transformatieproces naar een coöperatieve samenleving waarin individuen niets liever dan duurzame dingen doen.

 

Wat me altijd weer treft bij utopische blauwdrukken is de nostalgie. Hun toekomst ligt altijd in het verleden. Zo zouden ondernemingen vroeger maar één doel voor ogen hebben gehad: bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang. Eigenbelang stond in dienst van het groter geheel. En inderdaad, er zijn hartverwarmende initiatieven geweest, zoals van de eerste woningbouwverenigingen en zelfs van, hoe ongelooflijk dat nu ook klinkt, banken. Maar deze uitzonderingen nemen niet weg dat het bij de meeste ondernemers om de eigen promotiefocus draait. Dat kunnen ze niet alleen, daarvoor moeten ze samenwerken. De ene keer met deze, de andere keer met gene. Die ‘drive’ zou je sociologisch of filosofisch kunnen typeren als het sociale instinct dat de mens niet op zichzelf staat maar deel uitmaakt van het grote geheel. Ik zou achter die wil tot samenwerken verder maar niets zoeken. Samenwerking is primair een functioneel proces, nodig om een klus te klaren. Als daaruit warme menselijke verbanden en teamspirit voortspruiten, is dat mooi meegenomen. Maar volgens een andere trend – die van de flexibele arbeidsmarkt – zullen die per definitie niet duurzaam kunnen zijn.

 

De ultieme samenwerking zit wellicht in het nieuwe businessmodel van Agora, een frisdrank-start up die volledig wordt bestuurd door een online-gemeenschap waarvoor iedereen zich kan aanmelden. De meerderheid beslist. Geen CEO, geen CFO en ook geen COO. Het eerste product – 99% Guiltless – komt binnenkort op de markt. Spannend idee….

 

Casper Jansen