Schip_bataven

Het gaat beroerd met de binnenvaart. Nog beroerder wordt het als je bedenkt dat toen er nog karretjes over de modderige of mulle zandwegen reden, bootjes vlotjes de binnenwateren bevoeren. De weg mocht recht zijn of krom, de toenmalige schipper kwam steeds weerom. Het verhaal dat Nederlanders afstammen van de Batavieren die rond het begin van onze jaartelling in holle bommenstammen over de Rijn ons land binnenvoeren op zoek naar handel en wandel, mag dan een loopje nemen met de geschiedenis, het is wel een verhaal waar we ons wel bij voelen. De latere hertogen van Gelderland bood die passage in ieder geval een prima kans om tol te heffen. Dat soortgelijke accijnsobstakels in het huidige Europa zijn geëlimineerd, kan helaas niet verhelen dat menig schipper vies de boot dreigt in te gaan.

 

Nog maar tien jaar geleden stegen de vrachttarieven zo prettig dat schippers hun schepen verkochten om met dat geld de aankoop van een groter schip te financieren. Meer lengte, meer volume, meer grondstoffen, meer containers. En tegen de tijd dat het nieuwe schip in de vaart kwam, zou de Tweede Maasvlakte worden opgeleverd. Dus, tel uit je winst! Toen kwam de crisis. Hierdoor kwamen driekwart van de bezitters van grote schepen in hetzelfde schuitje terecht als zoveel huizenbezitters: hun schuld is groter dan de waarde van het schip. Er zijn echter maar ruim 3500 scheepseigenaren. Dus als schepen – in geval van faillissement – door de banken voor een ‘prikkie’ worden geveild en daarna door de nieuwe eigenaren opnieuw in de vaart te worden genomen en zo tegen lagere kosten hetzelfde doen als ervoor, dan is dat geen oplossing maar een duivels dilemma.

 

De hele gang van zaken doet denken aan een voorval in het oude Rome, circa tweehonderd jaar na die Batavieren. De Romeinen hadden hun oog laten vallen op het beeld van een riviergodin, uit een van de buitengewesten van hun rijk. Over haar werd georakeld dat zij de hoofdstad voorspoed zou brengen mits zij naar de hoofdstad zou worden overgebracht. Maar toen het beeld per schip in de delta van de Tiber arriveerde, bleef het roerloos liggen, als verhinderd door bovennatuurlijke krachten. Er moest de gordel van een Vestaalse priesteres aan te pas komen. Pas nadat die aan het voorsteven van het schip was vastgemaakt, kon het schip weer vlot worden getrokken.

 

Van de goden wordt verteld, dat zij wel aan verwachtingsmanagement doen. Maar dat zij de gebeden van stervelingen anders verhoren dan die denken. Dat bankiers geen almachtige goden zijn, weten wij – en zij – inmiddels. Reden temeer om zich bij rivieraangelegenheden wijselijk, overeenkomstig hun nieuwe status, te gedragen.

 

Casper Jansen